Ruim 16 miljoen mensen

Nederland telde in 2004 ruim 16 miljoen inwoners op een oppervlakte van 41.528 km2. Van die oppervlakte is 33.783 km2 land. Dat betekent 480 inwoners op 1 km2. Daarmee is Nederland een van de dichtstbevolkte landen van de wereld.

 

Nationaliteit

Historisch bezien zijn er maar weinig Nederlanders die geen immigrant onder hun verre voorouders hebben. De Nederlandse bevolking bestaat momenteel voor ruim 4% uit personen met een andere dan de Nederlandse nationaliteit. Het huidige toelatingsbeleid van vreemdelingen wordt gekenmerkt door terughoudendheid, omdat Nederland zo dicht is bevolkt. Enkele decennia geleden voerde de regering mede om die reden nog een actieve emigratiepolitiek. In de jaren '50 trokken veel Nederlanders naar landen als AustraliÎ en Canada om er een nieuw bestaan op te bouwen. In de jaren '60 en '70 echter werden weer veel gastarbeiders aangetrokken omdat er een tekort was op de arbeidsmarkt. De laatste jaren worden vreemdelingen alleen toegelaten als met hun komst een wezenlijk Nederlands belang is gediend, indien verdragen daartoe verplichten, of indien er zwaarwegende humanitaire redenen zijn tot toelating. Voor toegelaten vreemdelingen voert de regering een actieve integratiepolitiek.

 

Godsdienst

Sinds de Reformatie, de grote hervormingsbeweging in het christendom in de 16de eeuw, was Nederland verdeeld in een rooms-katholiek en een protestants deel. De grens liep grofweg van het zuidwesten naar het noordoosten. (kaartje) De protestantse gemeenschap splitste zich verder op in een groot aantal groeperingen, zoals gereformeerden, hervormden en lutheranen. Daarnaast kent Nederland sinds de zeventiende eeuw joodse gelovigen. Deze waren met name afstammelingen van vluchtelingen uit Spanje en Portugal. Ook kwamen toen vele hugenoten(Franse calvinisten) naar Nederland. In de 20ste eeuw arriveerden hindoes en moslims uit de voormalige koloniÎn IndonesiÎ en Suriname. Het aantal moslims is sinds de jaren '60 sterk gegroeid door de stroom van immigranten uit Marokko, Turkije, IndonesiÎ en Suriname.

Halverwege de 20ste eeuw is de invloed van de kerk in Nederland afgenomen. De ontkerkelijking vond in eerste instantie onder de protestanten plaats, maar later ook onder de katholieken. Meer dan de helft van de Nederlanders is nu niet meer aangesloten bij een kerkgemeenschap.

 

Multi-culturele samenleving

Vroeger was het begrip 'verzuiling' kenmerkend voor de Nederlandse samenleving. Dit woord duidt op het bestaan van verschillende levensbeschouwelijke stromingen: katholiek, protestant, socialistisch en liberaal. Elke stroming had zijn eigen verenigingen, kranten, omroepen, scholen en politieke partijen. Restanten van dit verschijnsel kan men ook nu nog terugvinden bij omroep, pers, onderwijs en belangenorganisaties. De verzuiling heeft ertoe bijgedragen dat in Nederland relatief weinig wrijving ontstond tussen verschillende levensbeschouwelijke groeperingen: iedere groep leefde immers bijna zelfstandig naast de andere. Inmiddels is de maatschappij veranderd. In plaats van de vroegere confessionele richtingen zien we nu progressieve, conservatieve en liberale stromingen. De verzuilde maatschappij behoort langzamerhand tot het verleden.

Artikel 1 van de Grondwet: Allen die zich in Nederland bevinden worden in gelijke gevallen gelijk behandeld. Discriminatie wegens godsdienst, levensovertuiging, politieke gezindheid, ras, geslacht of op welke grond dan ook, is niet toegestaan.

 

De Nederlanders

'Doe maar gewoon dan doe je al gek genoeg' is een bekende uitdrukking in Nederland. Nederlanders zijn nuchter, ze houden niet van aanstellerij. Ze zijn eigenzinnig, gesteld op hun vrijheid en gewend op te komen voor zichzelf en hun ideeÎn. Ze onderhandelen liever dan dat ze echt de strijd aangaan. Al eeuwen zijn ze gewend met elkaar te overleggen en afspraken te maken. Dit heeft ertoe geleid dat er in Nederland een tolerant klimaat heerst ten aanzien van diverse minderheidsgroeperingen. Het uit zich ook in het Nederlands beleid ten aanzien van abortus, euthanasie en drugs. Toch kan de Nederlander wel degelijk in verzet komen. In de jaren '80 ontstond onder de bevolking een massaal verzet, in NAVO-kringen 'Hollanditis' genoemd, toen er sprake was van plaatsing van kruisraketten op Nederlands grondgebied als gevolg van een NAVO-besluit. Tijdens grote sportevenementen, zoals de Olympische Spelen en de wereldkampioenschappen voetbal en schaatsen, laat het Nederlandse volk zich duidelijk horen en zien. Het supporterslegioen heeft al tal van buitenlandse stadions oranje gekleurd.

Het beeld van de Nederlander is de laatste decennia behoorlijk veranderd. Stond de Nederlander voorheen vooral bekend om zijn zuinige, calvinistische levensstijl, tegenwoordig is er, vooral in de grote steden, veel meer sprake van een Bourgondische levensstijl. De Nederlander geeft graag geld uit aan uitgaan, vakantie en de inrichting van zijn huis.

 

Huisvesting

De meest kenmerkende Nederlandse bouwvorm is het 'rijtjeshuis', een gezinswoning van twee of drie verdiepingen met voor- en achtertuin, die een woonblok vormt met meer gelijkvormige woningen. Daarnaast zijn in de steden veel appartementencomplexen en flatgebouwen neergezet om het toenemende aantal inwoners op een beperkte ruimte te kunnen huisvesten.

 

Kijkje in een Nederlands huis

'Gezellig' is een typisch Nederlands woord. Het geeft de genoeglijke sfeer aan die ontstaat in een kleine, vertrouwde groep vrienden of familieleden. Nederlanders houden van gezelligheid. Dit is terug te vinden in hun woningen. Nederlanders zijn vaak thuis en ontvangen vrienden, kennissen en familieleden het liefst in eigen huis. Ze besteden veel tijd en geld aan de inrichting van hun woning. Modern of antiek, dat doet er niet toe, als het maar mooi en 'gezellig' is. De meeste Nederlandse kinderen hebben een eigen kamer, die ze naar hun eigen smaak inrichten. Bloemen en planten voor het raam en in huis zijn een belangrijk onderdeel van een Nederlands interieur. En wie zijn tuin verwaarloost, wordt door omwonenden met argwaan bekeken. 's Avonds laten veel mensen de gordijnen open. Een vluchtige blik naar binnen werpen mag, maar voorbijgangers die blijven staan om naar binnen te kijken, worden als onbeleefd ervaren.

 

Achtergronden huisvesting en ruimtelijke ordening

Nederland is het dichtstbevolkte land van Europa. Woningbouw en recreatie, handel en industrie, verkeer en vervoer, landbouw en natuurbeheer moeten daarom zorgvuldig gesitueerd en op elkaar afgestemd worden. Het ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieu vervult hierin een belangrijke rol. Oorspronkelijk werd gewerkt met een ruimtelijke planningsstructuur voor een bepaalde tijd, nu met flexibele richtlijnen voor ontwikkelingen die steeds veranderen (procesplanning). De Wet op de Ruimtelijke Ordening geeft het wettelijk kader voor de ruimtelijke ordening in Nederland. De gemeente is verantwoordelijk voor de ruimtelijke ordening op lokaal niveau. De gemeenteraad stelt daartoe bestemmingsplannen vast. Hierin wordt aangegeven hoe de grond mag worden gebruikt, bijvoorbeeld voor industrie, woningbouw of recreatie, en wat er in en op de grond mag worden gebouwd. De provincies zijn verantwoordelijk voor het opstellen van zogenaamde streekplannen. Bovendien moeten de provincies gemeentelijke bestemmingsplannen goedkeuren. Het rijk geeft de hoofdlijnen van het nationale ruimtelijke ordeningsbeleid aan.

 

Woningbouw

Tot aan het begin van de twintigste eeuw is de bemoeienis van de rijksoverheid met de woningbouw in Nederland gering geweest. Slechts de plaatselijke overheden stelden eisen aan woningbouw, onder meer op het gebied van rooilijnen, brandveiligheid en soms van hygiÎnische voorzieningen. Dat veranderde ingrijpend in 1901. In dat jaar kwam de Woningwet tot stand, waarmee de overheid veel meer invloed kreeg op de volkshuisvesting en de stedenbouw in Nederland.

De Tweede Wereldoorlog sloeg een groot gat in het Nederlandse woningbestand. Dat was ÈÈn van de oorzaken van de woningnood die tot ver in de jaren '80 heeft geduurd. Gemiddeld werden in vier decennia na de Tweede Wereldoorlog zo'n 100.000 woningen per jaar gebouwd. Het overgrote deel daarvan werd gesubsidieerd door het rijk. Dankzij deze subsidie konden de huren laag blijven, terwijl tevens de continuÔteit in de woningbouw gewaarborgd werd. Het huurbeleid was erop gericht om door zo laag mogelijke huren ook de lonen laag te kunnen houden. De lage lonen verstevigden op hun beurt de concurrentiepositie van Nederland op de exportmarkt. Aanvankelijk lag het accent op de kwantiteit van de woningproductie. In de jaren '70 werd dit echter verlegd naar de toekomstige waarde van de woningen, dus naar de kwaliteit. In die jaren werd ook een nieuw beleidsinstrument geÔntroduceerd, de individuele huursubsidie. Dat is een aanvullende steun aan huurders die anders een te groot gedeelte van hun inkomen aan huur zouden moeten betalen.

In de tweede helft van de jaren '80 moest de overheid drastisch bezuinigen, dus ook op het terrein van de volkshuisvesting. Om de sterk gestegen subsidie-uitgaven op dit gebied te beperken, richt vanaf het begin van de jaren '90 de financiÎle steun van het rijk zich sterker op de lagere inkomens. De gemeenten spelen bij dit alles een steeds belangrijker rol.

 

Woningbouwcorporaties

Ongeveer 2,4 miljoen huurwoningen (circa 37% van de totale woningvoorraad in Nederland) worden beheerd door woningbouwcorporaties. Dit zijn organisaties zonder winstoogmerk, meestal verenigingen of stichtingen, die werken in het belang van de volkshuisvesting. In het kader van het overheidsstreven naar decentralisatie zijn de woningbouwcorporaties sinds een aantal jaren verzelfstandigd. Het toezicht van het rijk op de woningbouwcorporaties is overgenomen door de provincies en vooral de gemeenten.

 

Kerntaken van de overheid

Het woonbeleid van het rijk is de afgelopen jaren veranderd. Lange tijd was woningbouw letterlijk volkshuisvesting: het bouwen van de vele woningen die nodig waren. Nu zijn duurzaamheid en kwaliteit van de woning en de omgeving belangrijk geworden. De burger staat daarbij centraal. Voor de komende jaren geldt dat de burger meer zeggenschap en keuzevrijheid moet krijgen over zijn woning, de locatie en de omgeving. Hij moet betaalbaar kunnen wonen en hij moet een kwalitatief goede woning en woonomgeving kunnen vinden. Dat geldt voor alle groepen: arm en rijk, koper en huurder, jong en oud.
Veel mensen willen een woning kopen. De regering wil de mogelijkheden daartoe verruimen. De doelstelling is dat in 2010 vijfenzestig procent van de woningvoorraad uit koopwoningen bestaat. Nu is het vijftig procent.
Om het wonen ook voor de burger met een laag inkomen betaalbaar te houden, blijft huursubsidie belangrijk.

Op dit moment telt Nederland circa 6,5 miljoen woningen. Gemiddeld wonen er 2,5 mensen in een woning. Tot 2005 zullen er elk jaar 100.000 nieuwe woningen gebouwd worden, waarvan 25.000 huurwoningen. Ook draagt het rijk tot en met 2005 bij aan de ontwikkeling van bouwlocaties, bodemsanering en infrastructuur. Bij de bouw van nieuwe woningen, maar ook bij renovatie en onderhoud zal rekening worden gehouden met het milieu. Het gebruik van ontwerpmethoden, materialen en constructies die het milieu zo min mogelijk aantasten, zal worden gestimuleerd.

 

Vrije tijd

De meeste Nederlanders zijn in hun vrije tijd actief. Ze zijn lid van een sportclub, muziekvereniging of een zangkoor. Veel mensen volgen lessen of cursussen. Ze leren een vreemde taal, koken, of werken met de computer. Nederlanders besteden veel vrije tijd aan het klussen in en om hun eigen huis. In het weekeinde gaat men vaak op bezoek bij familie of vrienden. 's Avonds wordt er veel televisie gekeken. In de meeste plaatsen zijn tientallen binnen- en buitenlandse tv-zenders te ontvangen, die via kabelaansluitingen het huis binnenkomen. Een groot deel van de bevolking gaat ÈÈn keer per jaar of vaker op vakantie naar het buitenland.

Tijdens vrije dagen trekken de Nederlanders er vaak op uit. Ze gaan naar weekendhuisjes of caravans op een camping, of ze gaan met hun zeil- of motorboot het water op. Maar ook een dagje naar de dierentuin of een amusementspark staat hoog genoteerd. En op een mooie dag trekken Nederlanders massaal naar de stranden, maken fietstochten of zijn te vinden op de talloze terrassen in de stad en aan de kust.

 

Hobbyís

Door de vijfdaagse werkweek beschikken Nederlanders over een behoorlijk aantal uren vrije tijd. Naast het lidmaatschap van een vereniging of sportclub zijn Nederlanders in hun vrije tijd graag aan het werk in de tuin. Stadsbewoners zonder tuin beschikken vaak over een zogenaamde volkstuin, een tuin met een huisje op een complex aan de rand van de stad. Daarnaast klussen Nederlanders graag in hun huis. Ze timmeren, schilderen en tuinieren. In alle steden zijn wel doe-het-zelfzaken en uitgebreide tuincentra te vinden, die druk worden bezocht. In de meeste Nederlandse gezinnen staat een computer waar heel wat uren op gewerkt of gespeeld wordt. Steeds meer Nederlanders surfen via het internet de gehele wereld over.

 

Muziek

Veel Nederlanders bespelen een muziekinstrument. In hun jeugd hebben zij veelal na schooltijd muziekles gevolgd op een van de vele muziekscholen. Er zijn talloze fanfares en muziekkorpsen, die optreden in de weekeinden en tijdens feestdagen voor een vrolijke noot zorgen. Er zijn weinig landen waar zo veel zangkoren bestaan als in Nederland.

 

Amateursport

In hun vrije tijd of naar hun werk pakken veel Nederlanders de fiets, ook wel het 'nationaal vervoermiddel' genoemd. Wanneer er voldoende ijs op de meren en sloten ligt, binden duizenden mensen de schaatsen onder. De Elfstedentocht is de beroemdste schaatstocht van Nederland. Hij kan maar zelden worden gereden omdat het ijs over een lang parcours betrouwbaar moet zijn en het daarvoor dagen achtereen streng moet vriezen. De Elfstedentocht bestaat uit een wedstrijd en een toertocht. Wedstrijdrijders starten als eerste. Daarna proberen duizenden toerrijders de 220 kilometer lange tocht langs 11 Friese steden binnen de gestelde tijd af te leggen.
In het dagelijks leven in Nederland speelt sport een belangrijke rol. Van de 16 miljoen Nederlanders zijn er zo'n 4,7 miljoen aangesloten bij circa 35.000 sportverenigingen. De overheid subsidieert sportorganisaties uit oogpunt van volksgezondheid, maar ook om de maatschappelijke betekenis van sport. Het grootste deel van de inkomsten van de sport komt overigens uit contributiegeld, de verkoop van entreekaartjes en de opbrengst van kansspelen. Het sportbeleid is voor een groot deel in handen van de sport zelf, verenigd in de overkoepelende organisatie Nederlands Olympisch ComitÈ - Nederlandse Sport Federatie.
Behalve dat Nederlanders graag zelf sporten, kijken ze ook graag naar sportwedstrijden. Duizenden supporters trekken met hun favoriete club of sporthelden mee naar de grote stadions. Met name het voetbal trekt vele duizenden supporters. Helaas brengt dat ook de nodige problemen met zich mee. De politie moet ervoor zorgen dat probleemwedstrijden niet uitlopen op een veldslag tussen voetbalvandalen. Anders is het, wanneer nationale ploegen uitkomen tegen die uit andere landen. Dan hult het supporterslegioen zich in het oranje en staan de Nederlanders massaal achter de nationale sporthelden.

 

Topsport

De topsport floreert al geruime tijd. Nederlanders blinken in een groot aantal sporten uit. Bij de Olympische spelen van 2000 in Sydney scoorde Nederland bijzonder hoog met in totaal 25 medailles, waarvan 12 gouden. De zwemmers Inge de Bruijn en Pieter van den Hoogenband, de wielrenster Leontien Zijlaard-Van Moorsel, de judoka Mark Huizinga, de amazone Anky van Grunsven, de springruiter Jeroen Dubbeldam en de mannen-hockeyploeg zorgden voor deze gouden regen.

Als schaatsnatie regeert Nederland op de internationale ijsbanen met topschaatsers als Rintje Ritsma, Jan Bos, Gianni Romme en Gerben Wennemars.

 

Profvoetbal

Voetbal is de Nederlandse volkssport. De voetbalbond is met een miljoen leden de grootste sportorganisatie in Nederland. Zowel professionals als amateurs spelen wekelijks op diverse niveaus. Veel profclubs beschikken over moderne sportaccommodaties. De Amsterdam ArenA en het Gelredome in Arnhem behoren tot de meest geavanceerde stadions van de wereld. Het Nederlands Elftal en de voetbalclubs Ajax, Feijenoord en PSV zijn voetbalteams die door hun prestaties over de gehele wereld bekend zijn. De organisatie van de Europese kampioenschappen voetbal in 2000 heeft Nederland als voetballand nog meer bekendheid gebracht.

 

Vakantie

Bijna alle Nederlanders gaan minimaal eenmaal per jaar op vakantie. Daarbij is het buitenland een populaire bestemming. Frankrijk scoort de meeste Nederlandse vakantiegangers, maar ook Spanje en Griekenland zijn bestemmingen waar Nederlanders graag naar toegaan. Een groeiend aantal Nederlanders gaat in de winter skiÎn in wintersportgebieden in Duitsland, Oostenrijk, Zwitserland, Frankrijk en ItaliÎ.
Toch brengen ook veel Nederlanders de vakantie in eigen land door. In de zomer is de kust de meest favoriete bestemming. Naast de Nederlanders vieren zo'n 10 miljoen buitenlanders hun vakantie in Nederland. Het merendeel hiervan komt uit het buurland Duitsland. Maar ook Groot-BrittanniÎ, de Verenigde Staten, Canada, BelgiÎ en Frankrijk zijn goed vertegenwoordigd. In de jaren '90 is het aantal toeristen uit Japan, Spanje en ItaliÎ gegroeid.

 

Amusementsparken

Nederland heeft een uitgebreid aanbod aan amusements- en themaparken. Voor iedereen is er wel iets leuks te ontdekken. Een dolfijnenshow, een adembenemende achtbaan, een betoverend sprookjesbos, of miniatuur-Nederland, er is keuze genoeg.
Een kleine greep uit het aanbod: De Efteling is een groot park waar sprookjes de thema's vormen voor de diverse attracties.
Madurodam laat de bezoeker de bekendste plekjes van Nederland zien in een miniatuurstad.
Six Flags Holland is een park met razendsnelle attracties.
Dolfinarium Harderwijk biedt de bezoeker een bijzondere dolfijnenshow.

 

Dierentuinen

De dierentuinen in Nederland hebben de laatste jaren grote veranderingen ondergaan. De meeste parken werken tegenwoordig met thema's en tonen de dieren zo veel mogelijk in hun natuurlijke omgeving. De laatste aanwinst is te vinden in Diergaarde Blijdorp in Rotterdam, waar in 2001 het Oceanium is geopend, een reis langs de wereldzeeÎn met onder meer een 26 meter lange glazen haaientunnel.

 

De Nederlandse taal

De Nederlandse taal is de moedertaal van ruim 21 miljoen Nederlanders en Vlamingen (Nederlandstaligen in BelgiÎ). In het noordwesten van Frankrijk spreken nog eens zo'n 60.000 mensen een Nederlands dialect. Op de Nederlandse Antillen en Aruba, die deel uitmaken van het Koninkrijk der Nederlanden, en in de voormalige kolonie Suriname wordt het Nederlands dikwijls door de overheid en in het onderwijs gebruikt. Vanwege de historische banden spreken ook in IndonesiÎ veel juristen en historici Nederlands. Voor het Afrikaans, dat in Zuid-Afrika gesproken wordt, heeft het Nederlands uit de 17de eeuw als grondslag gediend. Ook op andere talen heeft het Nederlands invloed gehad, vooral op het gebied van scheepvaart, waterwerken en landbouw.

De Nederlandse taal wordt op ongeveer 250 universiteiten over de gehele wereld gedoceerd. In Franstalig BelgiÎ, Noord-Frankrijk en Duitsland kiezen veel scholieren het Nederlands als tweede taal. Nederland en Vlaanderen hebben in 1980 de organisatie 'Nederlandse Taalunie' opgericht, die zich wereldwijd voor het Nederlands inzet en regels opstelt voor spelling en spraakkunst.

 

Dialect

Het Nederlands kent diverse dialecten, maar onder invloed van radio en televisie zijn die langzaam aan het verdwijnen. In de provincie Friesland wordt nog wel een echte tweede taal gesproken: het Fries. Deze officiÎle minderheidstaal is de moedertaal van ongeveer 400.000 Friezen. De taal vertoont overeenkomsten met het Engels en de Scandinavische talen. Het Nederlands geldt in het gehele land als basistaal in het onderwijs, dus ook in de provincie Friesland.

 

Nederlandse eetgewoonten

De Nederlandse eetgewoonten zijn de laatste tijd behoorlijk aan het veranderen. Normaal eet de Nederlander twee broodmaaltijden (ontbijt en lunch) en een warme maaltijd bestaande uit een stuk vlees of vis, aardappelen en veel groenten. Doordat Nederlanders vaker naar het buitenland reizen en door de komst van 'nieuwe Nederlanders' met andere eetgewoonten, is de culinaire belangstelling van de Nederlander echter toegenomen. Dat is duidelijk te merken aan de vele kookprogramma's op de televisie en de diverse rubrieken in kranten en tijdschriften. Veel buitenlandse gerechten worden thuis klaargemaakt of gegeten in speciale restaurants. Ook het drinkgedrag van de Nederlander is veranderd. Doordat het de Nederlander economisch voor de wind gaat, geniet hij vaker op een terrasje van een glas bier of wijn. Ook bij het avondeten wordt vaker dan vroeger wijn of bier gedronken. Bij de lunch houdt de Nederlander het echter liever bij een glas melk of een kop koffie of thee. De totale alcoholconsumptie in Nederland is lager dan in Europese landen als Frankrijk, Duitsland, ItaliÎ en Spanje. Overigens zijn Nederlanders echte koffiedrinkers. Thuis en op het werk wordt de hele dag door koffie gedronken. Ook thee (zonder melk) is populair. Het geldt als beleefd om bezoekers direct na binnenkomst koffie of thee aan te bieden.

 

Nederlandse gerechten

De zee levert veel Nederlandse specialiteiten, zoals verse vis, mosselen en oesters. De Nederlandse kaas, zoals Gouda en Edammer is wereldberoemd. Groenten zijn er in talloze variÎteiten. Witte asperges staan in het voorjaar op veel menukaarten in de restaurants.
Van oorsprong is de Nederlandse keuken vrij eenvoudig. Ontbijt en lunch zijn eenvoudige broodmaaltijden met kaas, worst, hagelslag, jam en pindakaas als beleg. Typisch Nederlandse warme maaltijden zijn winterse stamppotten en erwtensoep, een dikke soep van spliterwten, ui, prei, rookworst en spek.

 

Snacks

Veel Nederlanders zijn dol op patates frites met mayonaise of pindasaus. Een typisch Nederlandse snack is de kroket, een tot een rol gevormde kleine hoeveelheid vleesragout, die gepaneerd wordt en daarna gefrituurd.
Bij de visstalletjes laten Nederlanders graag een gezouten rauwe haring naar binnen glijden, desgewenst gedoopt in stukjes ui. Kinderen houden van pannenkoeken en poffertjes. Poffertjes zijn hele kleine pannenkoekjes geserveerd met poedersuiker en boter.
Tegenwoordig zijn er ook veel buitenlandse snacks te koop zoals hamburgers, shoarmabroodjes, Vietnamese loempia's en Japanse sushi.

Bij de koffie wordt vaak appeltaart of een stroopwafel gepresenteerd.
In de provincie Friesland is suikerbrood een traktatie bij de koffie en in Limburg de vruchtenvlaai.
Echt Nederlandse snoepjes zijn dropjes en Haagse hopjes.

Typisch Nederlandse dranken zijn jenever (een sterke drank gestookt uit graan) en advocaat (wordt gemaakt van eieren en brandewijn).
Het Nederlandse bier is bekend over de gehele wereld door de Nederlandse brouwerij Heineken.

 

Buitenlandse invloeden

Het aanbod aan buitenlandse restaurants is bijzonder groot in Nederland. In alle grote steden zijn diverse buitenlandse restaurants te vinden. Met name de Chinese en Indonesische keuken is alom vertegenwoordigd. Dit is een erfenis uit het verleden van Nederland. Veel Nederlanders die terugkeerden uit Nederlands-IndiÎ, het tegenwoordige IndonesiÎ, brachten recepten mee van de keuken aldaar.
In bijna elke stad of dorp is wel een Chinees-Indisch restaurant te vinden. Ook de Spaanse, Italiaanse, Griekse en Turkse restaurants trekken een breed publiek.

 

Tradities

Klederdrachten worden in Nederland niet veel meer gedragen, hooguit in toeristensteden als Marken en Volendam en ook in een sterk behoudende gemeenschap als Staphorst. Het zijn vooral de ouderen die vasthouden aan de klederdracht, jongeren geven de voorkeur aan moderne kleding. De Hollandse meisjes in klederdracht in bijvoorbeeld de reclame voor Nederlandse kaas geven geen beeld van de werkelijkheid.
Een echte Nederlandse gewoonte is het vieren van verjaardagen. Familie en vrienden komen samen en bieden de jarige cadeautjes en bloemen aan.

Andere Nederlandse tradities zijn:
Sinterklaas
Koninginnedag
Viering 4 en 5 mei
Carnaval

 

Sinterklaas

Voor Nederlandse kinderen is 5 december een bijzondere dag. Op die dag wordt het sinterklaasfeest gevierd. 's Avonds geven de mensen elkaar cadeautjes, meestal vergezeld van een gedicht of als 'surprise' verstopt in een verrassende verpakking. In de sinterklaastijd worden veel zoete dingen gegeten: speculaas, pepernoten, taaitaai en suikergoed. In de winkels zijn alle letters van het alfabet in chocolade te koop. Gebruik is om de eerste letter van iemands voornaam in chocolade cadeau te doen. Het sinterklaasfeest is genoemd naar Sint-Nicolaas, een byzantijnse bisschop uit de 4de eeuw over wie geen betrouwbare historische gegevens bestaan. Volgens de legende zou deze vermaarde volksheilige onder meer kinderen van de dood hebben gered en meisjes van een bruidsschat hebben voorzien. Kleine kinderen in Nederland geloven dat Sinterklaas echt bestaat. Volgens het verhaal woont hij in Spanje. Hij heeft een groot boek waarin staat wie stout of lief is geweest. De intocht van Sinterklaas is een groot feest, dat zelfs op de televisie is te volgen. Sinterklaas vaart op een oude stoomboot een haven binnen, daarna maakt hij op een wit paard een tocht door de stad. Hij wordt vergezeld door zijn knechten, de 'zwarte Pieten'. Dat zijn mensen met zwartgemaakte gezichten en bontgekleurde pakken aan. Wanneer Sinterklaas in het land is zetten de kinderen hun schoen bij de kachel. Volgens het verhaal rijdt Sinterklaas 's nachts met zijn schimmel over de daken en gooit pakjes of snoepgoed door de schoorstenen. Om het paard van Sinterklaas te lokken stoppen de kinderen een wortel en hooi in hun schoen. Sinterklaas is te vergelijken met de kerstman in talrijke andere landen.

 

Koninginnedag

30 April is een officiÎle feestdag. Het is de verjaardag van de vorige koningin, Juliana. Haar dochter Beatrix heeft deze dag als feestdag gehandhaafd als eerbetoon aan haar moeder. De koninklijke familie bezoekt op deze dag twee Nederlandse steden. In het hele land dossen mensen zich uit met oranje kledingstukken of oranje versierselen. De vlaggen hangen uit met oranje wimpel, het symbool van het koningshuis, Oranje Nassau. Overal is het feest. Voor kinderen zijn er aparte feesten. In de meeste grote steden worden vrijmarkten georganiseerd, waar iedereen van alles te koop aanbiedt. En overal is muziek.

 

Viering 4 en 5 mei

Op 4 mei herdenken de Nederlanders bij vele monumenten de doden die in de Tweede Wereldoorlog zijn gevallen. In heel Nederland hangen de vlaggen halfstok en 's avonds om 8 uur wordt twee minuten stilte in acht genomen. De koningin legt elk jaar een krans bij het nationaal monument op de Dam in Amsterdam. De dag erna, 5 mei, wordt ook wel bevrijdingsdag genoemd. Op deze dag worden speciale manifestaties en feesten georganiseerd om te benadrukken dat vrijheid een belangrijk begrip is in de Nederlandse maatschappij.

 

Carnaval

In het overwegend katholieke zuiden en oosten van Nederland wordt in het vroege voorjaar uitbundig carnaval gevierd. In veel steden trekken bonte carnavalsoptochten door de stad. Rotterdam organiseert in juli een groot CaraÔbisch zomercarnaval, een feest afkomstig van de Nederlandse Antillen.